Bij het schaken was het hier bijna serene-rust. Alle leerlingen waren supergeconcentreerd op hun strijd om de ander van het bord te vegen. Hun gedachten doken diep in de tactieken om de tegenstander aan stukken te verslinden. Maar even verderop, bij het dammen, was de stilte even dreigend als een storm die op het punt staat los te barsten.
Elk zwart-wit geblokt veld werd een slagveld waar pionnen zich als voetvolk naar voren waagden, terwijl de damstukken als generaals op de achtergrond wachten op hun beslissende sprong. De spelers – strijders in hun eigen koninkrijk – hielden hun adem in terwijl ze hun volgende zet overwogen. Eén verkeerde beweging, en hun linies zouden vallen als dominostenen.
Het was het damonderdeel van de Artistieke Interlyceale, maar hier leek het eerder op een schaakmat in de geest van een generaal. De lucht trilde van onuitgesproken strategieën. Ogen schoten over het bord als bliksemschichten, hersenen ratelden als draaiende tandwielen. Een hand zweefde boven een schijf, een moment van absolute spanning – en dan, als een valk die toeslaat, een zet.
Een verpletterende overwinning of een bittere nederlaag, het hing af van seconden en centimeters. En terwijl de laatste stenen van het bord verdwenen, bliezen de winnaars opgelucht adem uit, terwijl de verliezers hun hoofd schudden, al nadenkend over de revanche van volgend jaar.
Toen het stof van deze oorlogen des sluwheid was neergedaald kwamen Het Amsterdams Lyceum en Het Lorenz Casimir als winnaars uit de bus. De Brabanders waren bij schaken duidelijk de besten, terwijl de dammers uit Amsterdam net aan hebben gewonnen.
Jacob Lugtigheid (Het Amsterdams Lyceum) en Noël Stienstra (Het Kennemer Lyceum)